AANPAK
De ruimtebehoefte is berekend volgens de oude en nieuwe methode. Vervolgens is ook de capaciteit van de bestaande gebouwen bepaald conform de oude én de nieuwe rekenmethode. Tenslotte zijn de gebouwen met een relatief laag Functioneel Nuttig Oppervlakte (FNO) geïdentificeerd. Voor deze inefficiënte gebouwen is een fictief (lager) BVO vastgesteld – de nieuwe verordening staat dit toe.
RESULTAAT
Bij invoering van de nieuwe VNG-ruimtenorm stijgt de ruimtebehoefte met minimaal 1.100 m2. Deze toename ten opzichte van de huidige norm wordt veroorzaakt door:
- afwijkende gemiddelde schoolgrootte.
- afwijkende leeftijdsopbouw van de leerlingen (verhouding boven- en onderbouw).
- efficiënte ontworpen gebouwen of het ontbreken van een speellokaal.
Invoering van een soepele norm voor inefficiënte gebouwen geeft hier bovenop een extra ruimtebehoefte van 600-700 m2.